“Je hebt niets om trots op te zijn en niets om je voor te schamen.”
J.D. van Rossum
Ik blijf een urgentie voelen. Een urgentie voor iets, niet wetende wat. Iets dat eruit wil, door me heen wil. Zodra ik er over schrijf wellen de tranen op. Het verlangen is zo groot. De kloof ook. De kloof tussen ‘die wereld in mijn hart’ en mijn handen. De kloof tussen het gemis en de zachte aanraking van iets dat zo hard roept dat het brandt. Stil brandt. Zoals een vuurtje dat nooit uitgaat. Onpeilbaar fel en zo zacht tegelijk. Waardoor het net zo makkelijk is eraan voorbij te lopen. De ziel dwingt niet. Ze verleidt.
Het feit dat ik in mijn schrijfhuisje in Chaam zit, maakt dat ik genoeg ruimte heb om het verlangen onder de wanhoop niet in haast te vertalen, waardoor de spanning tussen willen en wachten mijn hart met wat tranen verwarmt. Het is een mengeling van ontroering en verdriet.
Ik voel in ieder geval weer even dat ik het ben. Dat zegt genoeg over de weg die eraan voorafging. Ik ben verslaafd geraakt aan het worstelen met mezelf. En alle kennis en wijsheid die ik me eigen heb gemaakt kunnen vanuit angst een gevangenis zijn.
Ik heb zoveel perspectieven die ik kan loslaten op elke situatie. Waar moet ik me aan houden, wat werkt? Welke besluit ik te nemen? Waar moet ik het zoeken? Het lijkt eerder hard werken, in plaats van hart-werken.
In de zomervakantie had ik mijn dieptepunt op dit vlak. De eerste week van onze drie weken in Frankrijk, zaten we in het land van de Katharen, in een heel oud Frans huis in een klein typisch Frans gehucht, vlak bij Montsegur. Op de foto’s was ons vakantiehuis een droomplaatje. Prachtige rozenstruiken beklommen de gevel, het had houten balken, houten luiken voor de ramen, een prieeltje aan de voorkant bij de keuken en een grote overdekte veranda op het noorden, voor de hete uurtjes. Maar vanaf het eerste moment dat ik het huis vanbinnen zag, of voelde eigenlijk, schrok er iets terug. “Nee niet dit niet!” De geur -al was het brandschoon -, de sfeer en vooral de mensen die er liepen, maakten dat ik weg wilde.
Daarnaast gierde de stress van de weken voor onze vakantie als een soort sluipverkeer door onze bloedvaten. We hadden het niet helemaal door, probeerden het gezellig te hebben, maar de spanning bleef voelbaar. Gelukkig hebben we in onze twintig jaar relatie al flink geoefend om in elke gemoedstoestand in elkaars buurt te zijn en konden we elkaar redelijk laten. We hadden het goed samen, niet heel gezellig, maar goed. Juist dat opmerken gaf iets zachts tussen de harde muren van angst en spanning door.
De sfeer in het huis opgeteld bij wat waarschijnlijk een van mijn laatste menstruaties zou blijken en de toch al toenemende intensiteit van mijn binnenwereld, maakten dat ik ziek werd. Pijn in mijn aangezicht, wat later een flinke bijholteontsteking bleek te zijn.
De eerste nachten in het huis zette alle aanwezige spanning zich in mijn lijf vast alsof de angst zelf bang was mij te verliezen en verstookt te zijn van een vuur dat zijn voortbestaan verzekert. Als je de klem waar mijn kaken in terecht kwamen had kunnen voelen, zou je me begrijpen. Het is genadeloos en onontkoombaar. Dit ken ik al jaren, al zijn er steeds grotere periodes dat ik er geen last van heb gelukkig. En dan ineens, meestal nadat er iets in mij weer is verzacht of zich heeft geopend, daalt de angst als kou in de nacht over me neer.
Even dacht ik nog grip te hebben. Ik lette op mijn ademhaling, deed wat energetische oefeningen en had gedaan wat nodig is om het huis wat aangenamer te krijgen.
Mijn denken probeerde op een snelheid – waar ChatGPT niet aan kan tippen – alle hulpbronnen te raadplegen die ik ooit verzameld heb. Maar de ene wijsheidsbron sprak de andere tegen en ik draaide in kringetjes rond. Na dertig jaar opleiding en ervaring lijk ik zelf ook weer opnieuw te moeten her-inneren hoe het werkt in de wereld van het hart.
“Het gaat er niet om te begrijpen wat de oorzaak is van waar je last van hebt en vervolgens het probleem op te lossen, maar dicht genoeg bij de last te komen om die speciale intieme band met het leven te herstellen waarop zij zinspeelt.”
(vrij naar een stukje uit Zorg voor de ziel, van Thomas Moore)
De wanhoop waar ik mee naar bed ging stond ik de volgende ochtend ook mee op. Ik had nauwelijks geslapen. Als ik na zo’n nacht mijn bed uit stap en het me niet bewust ben, laat ik die angst en spanning van de nacht, via mijn handelingen uitstralen op mijn omgeving. De pijn in mij is uit op drama, wil gezien worden. Het wil bevestigd worden in hoe erg het allemaal is. Onbewust verlang ik dan ook dat mijn gezin ‘het’ goed maakt, mij troost en er voor me is.
Toen ik daar die ochtend niet in mee ging, wat na de vele pogingen van de afgelopen jaren echt lukte deze vakantie, werd de wereld waar ik in gevangen zat steeds helderder. Het verloor zijn macht. Ik ging me beseffen, ook dankzij de dag, dat ik nog meer ben dan die verhalen en het lijden dat ze opwekken. En ik zag hoe zeer ik geneigd ben me met dit lijden te identificeren. Ik hield stand en droeg mezelf, waardoor mijn gezin dat klusje niet hoefde op te knappen.
Wat is het verslavend om mee te gaan in dat wat intens voelt. Het is lekker op een manier die levend voelt. Er is een angst in mij dat als ik hier mee stop, mijn levendigheid afneemt. Wie ben ik dan nog? Alsof mijn complete bestaansrecht afhangt van mijn vermogen mee te gaan in deze highs en lows. Het leuke, het intens pijnlijke, het fijne.
Ik volg de golven van mijn emoties en wórdt ze in plaats van met haar te leren surfen of zwemmen misschien. Want als de golven stuk slaan op het strand, kan ik besluiten de volgende te nemen. Ik hoef niet elke keer ‘stuk geslagen’ achter te blijven. De echte highs en lows wellen op uit de diepte. En als ze dat doen, ben ik de zeebodem en de oceaan te gelijk. Dan hoef ik niet te verdwijnen.
De grondlegger van de psychosynthese noemt de verslavende neiging een neiging tot ‘glamour’. In de antroposofie noemen ze de krachten die ons de hoogte of de diepte in willen slepen: Lucifer en Ahriman. Je zou het ook het ego kunnen noemen, de instantie die van alle diepte zijn diepte wil maken. De oceaan wordt dan ‘zijn privévijver’. En alles wat er gebeurt, is dramatisch goed of slecht. Het ego is geneigd dingen op te blazen. Maar wat je opblaast kan je doorprikken. Als dat gebeurt, valt het ego van zijn eigen troon, brand Icarus zijn vleugels aan de hoogmoed of blijven we ronddwalen in zelfgecreëerde doolhoven, om pas na het gevecht met een draak of ander monster -waarin we op krachten komen-, ‘het ware midden’ te vinden.
Al schrijvende doemen de gezichten van twee van mijn voorbeelden op. Mahatma Gandhi en Nelson Mandela. Hoe waren deze ‘groten der aarde’? De mensen, die zichzelf – noodgedwongen wellicht – degelijk innerlijk of spiritueel geschoold hadden en ook midden in de wereld stonden?
Als ik naar hen kijk, zonder dat ik ooit een kop koffie met ze heb gedronken, zie ik dat ook zij zichzelf en hun lijden kunnen dragen. Dat geeft hun een integriteit die aantrekkelijk is. Integriteit stamt uit het Latijn van in– dat niet betekent en tangere – dat aanraken betekent. Het maakt on-aanraakbaar. Het is een stille met liefde doordrenkte kracht. Ze is als het licht van de maan. In staat om hele oceanen te bewegen, zonder iets kapot te maken. Alhoewel de doeltreffendheid van de bliksem haar ook niet vreemd is.
Spiritueel leven of je hart volgen is geen parttimejob die je op het ene gebied in je leven wel doet en het andere niet. Alles wat met een urgentie komt die ervoor zorgt dat een ander of de omgeving waarin je je bevindt niet meer belangrijk is, is gedoemd afstand te creëren. Of je er nu ‘up’ van gaat of ‘down’. Er is niets om trots op te zijn en niets om je voor te schamen.
We mogen leren dragen en terughouden – de inhibitie van de wil zoals Roberto Assagioli dat noemt- precies zoals ‘de groten der aarde’ doen. Zo, dat de stille kracht die we in het midden van alle tumult ons soms gewaar worden, door elke vezel van ons de wereld in kan stromen.
Ik heb deze zomer ervaren, dat als ik mijn pijn echt kan dragen en in dat midden uitkom, dat ik iets toevoeg. Er ben. Mijn plek inneem. En als ik op zo’n moment mijn man of mijn kinderen een knuffel geef, sijpelt de liefde van de hele kosmos door mijn handen.
Dat is het moment dat we gaan creëren, in plaats van compenseren.
Dan worden we healers.
Wounded healers
Al jong zag ik samenhangen in de/onze natuur die ik maar bij mondjesmaat op school bevestigd kreeg. Het is alsof iets in mij steeds op zoek is geweest naar een alles overkoepelende ‘theorie’ waarin ik de geheimen van onze natuur weerspiegeld zou zien. Die zoektocht is mijn drijvende kracht. De blik uit mijn jeugd, die ik na 48 jaar leef-tijd heb verfijnd, de grond van waaruit ik werk en schrijf.
Na mijn VWO kreeg de wereld van waaruit ik kijk nog meer kleur doordat ik zeven jaar experimenteerde met (bewustzijnsverruimende) drugs en aan de rand van de samenleving belandde. De hoogtes en dieptes die ik daar leerde kennen en de reflectie hierop hebben mijn hart zo opgerekt, mijn ideeën over het leven zo op de proef gesteld dat mijn nieuwsgierigheid naar antwoorden misschien wel twee levens mee kan.
De retraite naar Glastonbury is bedoeld om je eigen oergrond te (her)vinden.
Om ruimte te maken, je zintuigen te openen, te vertragen, te verstillen, te zakken en te landen in wie we altijd al bent geweest.
En vandaaruit te vernieuwen, herbronnen, op te laden, te genieten en nieuwe inspiratie op te doen.
KVK: 74681613
BTW: NL001753482B53
Locatie: Breda
Algemene voorwaarden
Privacy verklaring
0617717145
jetske@jetskeosterthun.nl
www.jetskeosterthun.nl