In al mijn werk zoek ik naar verbanden. Tussen boven en beneden, het individuele en het universele, binnen- en buitenwereld, toekomst en verleden. Er zijn ontelbare gouden draden die ons verbinden met alles om ons heen. Draden die oplichten als we in contact komen dat wat heil-ig is. Zo wordt wandelen, dansen, aanraken of waar jouw hart ook van gaat zingen, een vorm van religie. Afkomstig van het Latijnse religare, dat verbinden betekent.
Dit ervoer ik zelf in mijn werk, tijdens de laatste workshop stembevrijding.
Hart en handen
‘Oma, hoe ga je om met pijn?’
‘Met je handen, schat. Als je het met je hoofd doet, verhardt de pijn alleen maar.’
‘Met je handen, oma?’
‘Ja, ja. Onze handen zijn de antennes van onze ziel. Wanneer je ze beweegt — door te naaien, koken, schilderen, de aarde aan te raken of in haar te zinken — sturen ze signalen van zorgzaamheid naar het diepste deel van jou. En dan kalmeert je ziel. Dan hoeft ze geen pijn meer te sturen om zich te laten horen.’
‘Zijn handen echt zo belangrijk?’
‘Ja, mijn meisje. Denk maar aan baby’s: zij leren de wereld kennen via hun aanraking. En kijk eens naar de handen van oude mensen — ze vertellen meer over hun leven dan welk ander deel van het lichaam ook.’
~Elena Barnabé
Wanneer handen luisteren
‘Wat doe jij eigenlijk met je handen, Jetske? Leer je dat ook op de opleiding stembevrijding?’ Die vraag kreeg ik onlangs tijdens een workshop. En ik hoor hem steeds vaker. Ik gebruik mijn handen terwijl iemand zingt — om de stem iets meer naar buiten te verleiden, zachtheid te brengen, te openen, of om aan te raken wat ik niet weet maar wel voel dat aandacht vraagt.
In tradities over de hele wereld zijn hart en handen met elkaar verbonden. Zo ervaar ik het ook: ze maken het ontastbare tastbaar en ervaarbaar.
Wat de handen weten
De rede is hierbij niet leidend. Misschien dat ik er daarom zo van geniet.
Ik volg een impuls. Net zoals een moeder haar kind aanraakt als ze het ziet huilen.
Dit soort sessies zijn helend — niet alleen voor degene met wie ik werk, maar ook voor mijzelf. Wat is het fijn om samen te vallen met wat ik doe, en zoveel liefde te voelen stromen. Wanneer het om heling gaat, lijkt het onderscheid tussen gever en ontvanger te vervagen. Juist de afwezigheid van al dat soort concepten, en de aanwezigheid van de ene mens bij de ander, maakt dat er iets plaatsvindt wat zo heilzaam is voor allebei.
Muziek versterkt dat. Omdat ze voorbij de analyse gaat en rechtstreeks ontspringt uit het archaïsche deel van ons brein. Of uit oorden waar ik nu geen woorden voor weet te vinden.
En alhoewel het voor mij natuurlijk en ‘gewoon’ voelt, blijkt het voor anderen iets bijzonders te zijn. Het zijn vaak juist de dingen die voor ons een tweede natuur zijn, waarvan we ons niet realiseren hoeveel waarde ze voor een ander hebben.
Een draad die oplicht
Het begint me op te vallen dat mensen specifiek om mijn handen vragen of me op mijn handen wijzen. Door die aandacht ging ik me de afgelopen tijd beseffen hoe belangrijk ze eigenlijk al jaren in mijn leven zijn. De documentaire op Netflix, ‘Doing good’ van de Noorse genezer Joralf Gjerstad, heb ik al drie keer gezien. Elke keer met tranen van ontroering.
Een gebedsgenezer wordt hij genoemd.
‘Iedereen kan dit,’ zegt hij, ‘als je het maar gelooft.’
Misschien is dat wat er ontbrak.
Want als ik feitelijk terugkijk, kwam de zus van mijn toenmalige vriend altijd al naar me toe als ze hoofdpijn had. En bij mijn kinderen doe ik al jaren ‘iets’ als ze gevallen zijn — maar bij anderen durfde ik het zelden. Iets in mij geloofde het niet.
Tot mijn vriendin laatst vroeg of het in de familie zat. Toen besefte ik me dat mijn opa altijd de pijn weghaalde bij mijn oma, en dat ik dat als kind al fascinerend vond.
Op zichzelf staand lijkt zo’n herinnering op het eerste gezicht onbetekenend, maar in de lijn van een mensenleven kan ze ineens oplichten als schakeltje een gouden draad — die je in de diepte iets laat voelen van wie je bent of wat je te geven hebt.
Autoriteit van binnenuit
Diezelfde vriendin vroeg me waarom ik er nooit waarde aan had toegekend. Ze gaf zelf al het antwoord: ‘Omdat je er geen opleiding in hebt gevolgd, zeker?’
Dat was precies de spijker op zijn kop. Iets in mij vond dat ik geen autoriteit kon zijn op iets wat ik niet geleerd had. Maar is dat niet tegennatuurlijk? Mijn handen roepen al jaren. Ik dacht altijd dat ik iets kunstzinnigs moest doen. En ja, ik hou van pianospelen, tekenen, fröbelen met klei en materialen uit de natuur — maar dit werk, waar ik niets voor hoef te doen behalve aanwezig zijn… dát is wat mij zo goed doet. En blijkbaar een ander ook.
Geen opleiding, wel inwijding
Vraag je dus af, af en toe, wat mensen je teruggeven over hoe jij van waarde bent.
Wuif het niet te snel weg. Het zou wel eens precies dat talent kunnen zijn waar je niets anders voor hoeft te doen dan je al deed. Jou zijn. Zoals de bij bijt.
En soms is er een heel mensenleven voor nodig om die gouden draad te gaan zien. Of moeten we nog verder terug reiken.
Heilige grond helpt daarbij. Plekken die al eeuwenlang gebruikt worden om met het onzichtbare en het wezenlijke te verbinden, dragen een herinnering in zich.
Hoe verder je terug reikt in de tijd, hoe langer de draad — en hoe voelbaarder je eigen oergrond wordt. Alsof iets oplicht en zegt: dit ben jij en ben je al die tijd al geweest.