Over ziel, familie en het opvouwen van je sokken.
Zondag 11 februari 2024.
Door de sterfdag van mijn vader vorige week, moest ik ook weer denken aan zijn sterven 7 jaar geleden. Een ervaring die ik nooit meer vergeet en mij paradoxaal genoeg zoveel over leven heeft geleerd. Het kwam voor mij het dichtst bij het besef van wat ziel werkelijk is.
Daarover schreef ik een stukje in mijn boek, wat ik heb uitgebreid en hieronder deel:
STERRENSTOF
Mijn vader stierf op 3 februari 2017 op negenenzestig jarige leeftijd, nadat hij 27 jaar af en aan met kanker had geworsteld.
Vlak nadat hij zijn laatste adem had uitgeblazen zag ik nog steeds hetzelfde fysieke lichaam voor me. Toch zou iedereen die op dat moment bij me in zijn woonkamer had gestaan, het met me eens zijn dat ‘hij’ er niet meer is. Mijn vader was dood. Maar als er dan feitelijk zo weinig veranderd is en we toch kunnen zeggen dat ‘hij’ er niet meer is, wat is dat ‘hij’ dan toch?
Al is het haast oneigenlijk om hier woorden aan te geven omdat die aanwezigheid, die dan ineens afwezig is, alle taal te boven gaat, is dit wat men in vele culturen de ziel is gaan noemen. Het mooie was, dat ik een fractie na zijn laatste adem ook echt een soort lichtje, ik zou het een ster kunnen noemen, in de kamer heb gezien. En een aantal dagen later in het mortuarium nog een keer, zwevend door de kamer.
SOKKEN OPVOUWEN
Ik vind het met terugwerkende kracht wel jammer dat we ons die instantie, de ziel of bezieling van iemand, meestal pas zo compleet gewaarworden als iemand er niet meer is. Ik had gewild dat ik mijn vader had kunnen zien zoals ik hem nu zie, toen hij nog leefde. Dan merk je dat de ziel niet alleen één of ander verheven iets is, maar juist naar voren kwam in hoe iemand zijn sokken opvouwde, zijn neus snoot of elke dag op dezelfde manier zijn koffiekopje neerzette. En hoe hij naar muziek luisterde of muziek maakte. Juist in die menselijke eigenaardigheden en gewoonten komt wie men in wezen is zo mooi naar voren. De ziel is dan niet het opvouwen van de sokken, maar wat je merkt aan degene terwijl hij dat doet. Wie hij is in het opvouwen van die sokken. Dat is wat nabestaanden vaak het meeste gaan missen. Die dagdagelijkse dingen waarin zijn of haar aanwezigheid zo voelbaar was.
Die aanwezigheid lijkt zich ook te versterken op zo’n moment als dat van afgelopen zondag. Toen we goed en wel de parkeerplaats richting strand afliepen voelde ik de wereld openklappen die ik altijd voel als we als familie bij elkaar zijn. De wereld waar ook zijn aanwezigheid weer voelbaar wordt. Ik kan hem bijna naast me zien lopen en weet dan weer helemaal hoe hij dat deed. Het is een sfeer die ik net zo fijn als confronterend vind in momenten. En waar alle liefde en plezier in zit die we samen meemaken, maar waar ook de familiegedoetjes uit voortkomen. Het is ‘typisch’. Typisch stamt van het Griekse túpos, wat beeld, indruk of patroon betekent. Onze familie draagt, net als elk uniek wezen of elke soort op deze aardbol, een uniek patroon wat je misschien zelfs de ziel van onze familie zou kunnen noemen.
DE CAMPING
Mijn leraar, Diederik van Rossum, die eenendertig jaar de directeur van het Instituut voor Psychosynthese is geweest, kwam in zijn lessen regelmatig met de metafoor van de camping als hij ons iets over de ziel wilde duidelijk maken. “Waarom ga jij eigenlijk voor je lol in de zes weken die je vakantie hebt, met een wc-rol onder je arm naar het toilet lopen, terwijl je thuis alle luxe en comfort hebt die je je wensen kunt?” De meesten van ons vielen dan even stil, waarop hij zei: “Dat is precies wat de ziel wil. Het rondreizen op deze aardbol in zo’n menselijk lichaam dat heeft wat. Als het allemaal te luxe en comfortabel zou zijn heeft de ziel toch helemaal geen mooie verhalen en ervaringen om op te teren en over te vertellen als hij terug naar huis gaat?” (of op facebook of LinkedIn te laten zien zouden wij nu zeggen).
EEN WERKHYPOTHESE
Ik zou dan ook, net als mijn leraar, de hypothese willen blijven gebruiken dat we geen ‘mensen zijn op een spiritueel pad’, maar dat we ‘spirituele wezens zijn op een menselijk pad’ (afgeleid van een citaat van Pierre Teilhard de Chardin). Dat dát waar we ‘ik’ tegen zeggen de ziel is. Datgene waarvan ik na mijn vaders dood zei: ‘hij is er niet meer’, terwijl zijn lichaam nog vlak voor me lag.
Een deel van deze blog komt uit In de Mist – als je durft te zijn waar je van weg wilt ben je thuis.