Mijn leraar en meester, Diederik van Rossum is dood. Dinsdag was de uitvaart. Het was indrukwekkend mooi. Stiekem hoopte ik na elk stukje muziek dat hij nog één keer zou zeggen: “Doe nu allemaal maar even je ogen dicht.”
Zo ging dat negen van de tien keer als we een les hadden. De muziek was een inleiding, een inwijding eigenlijk, om ons op een plek uit te laten komen waar we iets gingen voelen in relatie met de les. Daarna of ervoor kwam een geleide meditatie die richting gaf aan hetgeen je ervaren had. De meditatie eindigde dan in veel gevallen met: ‘En laat dan langzaam je mondhoeken naar je oren bewegen en zeg tegen jezelf: het is me allemaal wat’
Het had zomaar gekund. De sfeer die tijdens de uitvaart hing leek in alles op de sfeer die we tijdens de les zo vaak ervoeren. Niet verwonderlijk met een paar honderd studenten en docenten in dezelfde ruimte. Het is een sfeer waar ik in zou willen blijven wonen zo warm, voedend en troostrijk. En waar mijn hart wellicht mijn hele leven al woont, of misschien al vele levens hiervoor.
Ik hou van uitvaarten en alles rondom de dood. Al roept een stem in mij dat ik dit niet mag zeggen. Alsof ik het niet erg zou vinden dat Diederik dood is. Maar om die stem gerust te stellen: ik hou ook van alles rondom geboorte. Het zijn van die momenten waarop alle waas voor mijn ogen weg valt. Alsof ik heel even ècht wakker ben. Het is ook de reden waarom ik elf jaar lang aan het Intituut van Psychosynthese heb gestudeerd. Omdat onze docenten de kunst verstaan de wereld die tot leven komt in dit soort momenten, steeds opnieuw weer op te wekken.
En waar je mee omgaat, wordt je mee besmet en die besmetting leidt dan tot een diploma. Zo ben ik nu zelf een opwekkende factor voor mensen om mij heen.
Het moment dat ik de mail kreeg met de woorden: ‘Als je dit leest ben ik dood’, staat nog vers in mijn geheugen. We wisten helemaal niet dat hij ziek was. Met uitzondering van een paar intimi had hij dit welbewust geheim gehouden voor zijn studenten. Hij wilde de tijd die hij nog had graag blijven lesgeven en niet continu worden ‘lastig gevallen’ met vragen over hoe het met hem ging.
Het was donderdag 18 mei, 17 uur. Ik zat met mijn oudste dochter aan een tafeltje in de koffieruimte van een yoga- en gezondheidscentrum, te wachten tot onze holistisch fysio klaar was met mijn andere dochter.
Ik schrok me wezenloos bij het lezen van die woorden en dacht nog heel even dat er een ‘opwekkende’ mail achteraan zou komen, zoals hij ons vaker kon prikkelen met bijzondere zinnen of uitspraken.
Feitelijk waren het wellicht een paar seconden aan dat tafeltje bij het raam, maar het was zo’n moment waarop de tijd van een andere orde was, even stil leek te staan en waar ik voor heel even door barrières van tijd en ruimte heen kon zien. In een splitsecond lichtte het hele netwerk van psychosynthese collega’s in Nederland op en stroomde mijn hart over van liefde. Liefde voor Diederik, alle lessen die ik in zijn buurt heb gehad, mijn vak en de mensen erom heen.
De hele koffieruime van het Yogacentrum was leeg op twee mensen na.
Joost en Ellen, de eigenaren van het yogacentrum, zo weet ik nu, kwamen naar me toe. Beiden met glasheldere, sprankelende ogen. Ze hadden waarschijnlijk gezien in welke toestand ik was. Nadat ik had verteld wat er speelde, wees Joost me op een foldertje dat voor me lag. Een foldertje dat bij binnenkomst ook al had zien liggen met de titel: ‘our relationship with death’. Joost en Ellen hadden net een cursus gevolgd van een Boedhistische monnik over je relatie met de dood. Passender had het niet kunnen zijn. Ik kreeg een knuffel van allebei. We kenden elkaar net vijf minuten.
Dat je, als iemand dood gaat, zo goed gaat voelen wie hij of zij was, vind ik de grootste paradox die er bestaat. Met mijn vader heb ik hetzelfde ervaren. Ik had gewild dat ik met de ogen van nu naar hem had kunnen kijken toen hij nog leefde.
Zo ook bij Diederik. Alsof de lessen die ik van hem heb gehad, maar nog niet echt heb ‘genomen’, allemaal weer even voorbij komen. Zo zei hij in mijn stagejaar aan het Instituut voor psychosynthese: “Jetske, jij kan je niet overgeven. Niet aan mij en niet aan de les. Die woorden heb ik me erg aangetrokken. De aantrekking tot de wijsheid en kennis van zijn lessen was zo groot! Waarom kon ik me dan niet overgeven?
Ik was bang, doodsbang. Bang voor wie ik zag dat hij was, of misschien wel bang voor wie ik zag dat ik ben. Bang voor mijn eigen intensiteit en dat ik zou exploderen van alles wat hij oproept. Van de levenskracht, liefde en bezieling die door mijn donder stroomt. Dat kon ik helemaal niet aan.
Ik snap nu wel beter wat persoonlijke ontwikkeling voor functie heeft. En dat we dat niet hoeven te ‘doen’, maar dat de worsteling met het mens zijn dit vóór ons doet en ons steeds krachtiger maakt. Het is alsof je de bedding van de rivier langzaam uitslijpt en sterk maakt, zodat de stroom die erdoor heen wil ook echt op stoom kan komen. Zó dat we de in-tensiteit die we zijn leren verdragen.
De intensiteit van deze stroom, de liefde, inspiratie en bezieling die door mijn tengere lijf stroomt, is en blijft mijn grootste uitdaging. Deze toe durven laten en er helemaal mogen zijn met al mijn eigenaardigheden is werk in uitvoering en een les voor het leven. ‘Vertragen!’ hoor ik Diederik dan zeggen. Alles zo langzaam doen dat je zèlf oplaadt aan deze stroom. Net zoals bij een hybride auto, waar de accu ook oplaad als je bewust op de motor remt.
Als je veel gas geeft zonder door te schakelen, gaat de motor namelijk gieren en raakt deze oververhit. Burn-out noemen we dat.
Ik weet niet of Diederik het zo heeft bedoeld maar hij zei wel eens: “Een les komt drie keer voorbij.” Ik ben in ieder geval blij te merken dat je kan besluiten om een les opnieuw te nemen. Het verdriet van zijn dood opent mijn hart op zo’n wijze dat ook de inzichten die voor de sluizen van mijn hart lagen te wachten opnieuw toegang krijgen.
Waarschijnlijk ben ik niet de enige die de dagen rond zijn overlijden een opleving heeft gehad over wat belangrijk voor hem of haar was in relatie met Diederik en waarvoor je ooit met Psychosynthese bent begonnen. Herinneringen aan lessen die niet eens in het verleden liggen, maar gewoon hier en nu in elk hart liggen te wachten op toegang, op her-innering. En waarschijnlijk hebben mijn collega’s, net als ik, weer een glimp opgevangen van wie ze weten dat ze kunnen of willen zijn.
“Dit ebt ook weer weg” zei iemand tegen me toen ik hier wat over vertelde. Iets in mij dacht hetzelfde. Natuurlijk komt de intensiteit van dit soort momenten in de komende dagen weer onder een laagje stof te liggen. De sluizen sluiten of gaan weer op een kier en het leven gaat zijn normale gangetje. Dat wil echter niet zeggen dat de herinneringen en visioenen die we hadden in de dagen rond zijn overlijden niet waarachtig zijn of minder belangrijk. Dat zou volledig ontkrachten wat hij ons heeft geleerd.
Dat wat gezien is en even grond krijgt in het hier en nu zal zijn uitwerking hebben. Het is net als eten. Je hoeft er niets voor te doen om de voedingstoffen uit je spaghetti of smoothie te halen, waar je wellicht ook maar kort van hebt kunnen genieten. De effecten van een maaltijd kunnen net als van onze beelden, dagen, maanden of jaren doorwerken. Dat wil niet zeggen dat we er niet aan kunnen meewerken overigens. Niets doen is een optie. Maar leren meewerken is wat we geleerd kregen in de opleiding.
Diederik wilde geen foto’s bij de uitvaart. Hij wilde, zo zij Annemieke, echtgenote en collega, dat hij kon blijven zoals wij hem herinneren. Hij leeft in onze verbeelding. En dat is me wel duidelijk geworden tijdens het mijmeren over dit stuk. Zijn dood heeft me, net als bij het verlies van mijn vader, opnieuw laten zien dat het leven zich in twee werelden afspeelt. De fysieke en de niet fysieke. Juist als iemand dood gaat ga ik zo voelen hoe zeer deze persoon voor mij leeft. Precies waar we dat gewaar worden, zo zegt hij in het radio interview dat collega Ron van Es zo mooi aanhaalde, is de wereld van de ziel.
De dood van Diederik lijkt innerlijk op een bepaalde manier op het verlies van mijn eigen vader. Diederik was mijn geestelijk vader. Tijdens het schrijven van dit stuk zag ik mezelf ineens in de lijn van een traditie staan. Ik ben dan ook een opvolger. Iemand die na hem komt. Ik mag het werk voortzetten, op mijn manier.
Boven het instituut zag ik een duif fladderen. Zo’n duif die op de voorste bladzijde van een van zijn cursussen staat. Met zijn vleugels gespreid, wakend en een baken van licht en liefde.
Vaar-wel Diederik, het ga je goed.
Dank voor alles, in het verleden voor nu en in de toekomst.
En heel veel sterkte aan alle medewerkers van het Instituut, collega’s, familie en andere betrokkenen.
Al jong zag ik samenhangen in de/onze natuur die ik maar bij mondjesmaat op school bevestigd kreeg. Het is alsof iets in mij steeds op zoek is geweest naar een alles overkoepelende ‘theorie’ waarin ik de geheimen van onze natuur weerspiegeld zou zien. Die zoektocht is mijn drijvende kracht. De blik uit mijn jeugd, die ik na 48 jaar leef-tijd heb verfijnd, de grond van waaruit ik werk en schrijf.
Na mijn VWO kreeg de wereld van waaruit ik kijk nog meer kleur doordat ik zeven jaar experimenteerde met (bewustzijnsverruimende) drugs en aan de rand van de samenleving belandde. De hoogtes en dieptes die ik daar leerde kennen en de reflectie hierop hebben mijn hart zo opgerekt, mijn ideeën over het leven zo op de proef gesteld dat mijn nieuwsgierigheid naar antwoorden misschien wel twee levens mee kan.
De retraite naar Glastonbury is bedoeld om je eigen oergrond te (her)vinden.
Om ruimte te maken, je zintuigen te openen, te vertragen, te verstillen, te zakken en te landen in wie we altijd al bent geweest.
En vandaaruit te vernieuwen, herbronnen, op te laden, te genieten en nieuwe inspiratie op te doen.
KVK: 74681613
BTW: NL001753482B53
Locatie: Breda
Algemene voorwaarden
Privacy verklaring
0617717145
jetske@jetskeosterthun.nl
www.jetskeosterthun.nl